'Weet je, Merlijn, als je er ooit een hebt zien vliegen, dan
ben je voor altijd verkocht,' zei opa Kaspers.
Merlijn kende haar opa als een man met een grote liefde voor
de natuur en vogels in het bijzonder. Maar ijsvogels, die spanden toch de
kroon.
Toen Merlijn een paar weken geleden bij hem op bezoek was
vertelde hij haar over de keer dat hij voor het eerst een ijsvogel had gezien. Hij was net getrouwd en woonde met
oma aan de rand van een klein dorp. Niet ver daar vandaan was een snelstromende
beek, die dwars door de weilanden liep, om dan in het bos te verdwijnen.
Haar grootvader vertelde hoe hij al een poos aan de
waterkant had gestaan en een paar reeën had gezien, die al snel weer schichtig
het in bos in liepen, toen zijn aandacht werd getrokken door een schim die laag
over het water scheerde. Hij had de beweging gevolgd en gezien hoe het beestje
even verderop neerstreek op een boomstronk. Zo kon hij hem in al zijn
kleurenpracht bewonderen, een grote zilveren vis in zijn bek.
'Hij was zo mooi Merlijn, ik was op slag verliefd.'
Opa Kaspers wilde zo graag nog eens terug naar die plek uit
zijn jeugd en alhoewel Merlijn had gezegd dat er met deze vrieskou toch echt
geen ijsvogels konden zijn, had hij volgehouden. Merlijn, die haar grootvader
maar moeilijk iets kon weigeren, had daarop een vrije dag genomen en nu waren
ze bijna op de plek van bestemming.
'Ja, hier moet het ongeveer zijn geweest.'
Merlijn stopte langs de waterkant, pakte de wandelstok haar
grootvader van de achterbank en hielp hem met uitstappen. Ze waarschuwde hem
voorzichtig te lopen.
'Ja, kindje,' zei hij.
Ze liepen een eindje langs de waterkant bleven toen staan,
niet ver van een bruggetje. Het was stil, alle dieren leken zich te
verschuilen. Zo bleven ze een tijdje staan kijken. Merlijn blies in haar handen
en stampte wat met haar voeten.
'Heeft u het niet koud?' vroeg ze haar grootvader.
'Welnee, Merlijn, het is heerlijk.'
Ze keek hem aan en zag hoe hij genoot. Dat deed haar goed.
'Als er nu toch eens een ijsvogel langs zou kunnen komen,'
dacht ze.
Merlijn had het inmiddels wel aardig koud gekregen en maakte
aanstalten om weer naar de auto te gaan.
'We moesten maar weer eens gaan…' opperde ze voorzichtig.
'Kijk, daar!' riep opa.
Merlijn draaide zich snel om en keek in de richting die hij
aanwees. Ze zag nog net een blauwige schim die laag over het water vloog.
'Ik wist het wel, met mijn eigen tovenaar in de buurt moest
het toch lukken!'
Haar grootvader stond te glunderen en Merlijn gaf hem een
dikke zoen op zijn wang.
'Ja, u had gelijk, het is betoverend.'
Met dank aan Jan de Jong uit Nieuwkoop voor de foto van zijn mooie schilderij!
(geschreven 1 december 2000 tijdens een schrijfcursus in Amersfoort)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten